-
Voorwoord
V
-
Lijst van gebruikte afkortingen
VII
-
1
Inleiding
1
-
-
1.1
Vennootschapsbelasting
1
-
1.2
Klassieke stelsel
3
-
1.3
Ontwikkelingen binnen Nederland
7
-
1.4
Ontwikkelingen in internationaal verband
8
-
1.4.1
Ontwikkelingen in de Europese Unie
8
-
1.4.2
Andere internationale ontwikkelingen
11
-
1.5
Rechtvaardigingsgrond
12
-
2
Subjectieve belastingplicht
15
-
-
2.1
Inleiding
15
-
2.2
Vestigingsplaats als aangrijpingspunt voor de belastingplicht
15
-
2.3
Binnenlands belastingplichtige lichamen
19
-
2.3.1
Inleiding; fictie van art. 2 lid 5 Wet VPB 1969
19
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2.3.2
Onbeperkt belastingplichtige lichamen
20
-
2.3.2.1
Nv’s en bv’s
20
-
2.3.2.2
Open commanditaire vennootschappen
21
-
2.3.2.3
Andere vennootschappen met een in aandelen verdeeld kapitaal; vreemdrechtelijke rechtsvormen
22
-
2.3.2.4
Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag
24
-
2.3.2.5
Onderlinge waarborgmaatschappijen e.a.
25
-
2.3.2.6
Woning(bouw)corporaties
25
-
2.3.2.7
Fondsen voor gemene rekening
25
-
2.3.3
Beperkt belastingplichtige lichamen
27
-
2.3.3.1
Verenigingen, stichtingen en andere niet-publiekrechtelijke rechtspersonen
27
-
2.3.3.1.1
‘Indien en voor zover zij een onderneming drijven’
28
-
2.3.3.1.2
‘In concurrentie treden’
30
-
2.3.3.1.3
Culturele instellingen
31
-
2.3.3.2
Overheidsondernemingen
31
-
2.3.3.2.1
Directe en indirecte overheidsondernemingen
31
-
2.3.3.2.2
Interne activiteiten, quasi-inbesteding, overheidstaken en samenwerkingsverbanden
32
-
2.3.3.2.3
Academische ziekenhuizen, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en zeehavens
33
-
2.3.3.3
Op de BES-eilanden gevestigde lichamen
34
-
2.4
Buitenlands belastingplichtige lichamen
35
-
2.4.1
Inleiding
35
-
2.4.2
Verenigingen en andere rechtspersonen
36
-
2.4.3
Open commanditaire vennootschappen en andere vennootschappen
37
-
2.4.4
Doelvermogens
37
-
2.4.5
Op Aruba, Curaçao of Sint Maarten gevestigde lichamen met vaste inrichting op de BES-eilanden
38
-
2.5
EU-rechtelijke rechtsvormen
38
-
2.5.1
Europees economisch samenwerkingsverband (eesv)
38
-
2.5.2
Europese naamloze vennootschap (se)
39
-
2.5.3
Europese coöperatieve vennootschap (sce)
39
-
2.6
Subjectieve vrijstellingen
40
-
2.6.1
Inleiding
40
-
2.6.2
Vrijstellingen van art. 5 Wet VPB 1969
40
-
2.6.2.1
Natuurschoonwetlichamen
40
-
2.6.2.2
Pensioen- en VUT-fondsen
41
-
2.6.2.3
Zorginstellingen
42
-
2.6.2.4
Landbouwbedrijven en schade- en uitvaartverzekeraars
42
-
2.6.2.5
Ziekenhuisverplegingsfondsen en ziektekostenverzekeraars
43
-
2.6.2.6
Bedrijfsverenigingen
43
-
2.6.2.7
Openbare leeszalen en bibliotheken
43
-
2.6.3
Vrijstellingen van art. 6 Wet VPB 1969
43
-
3
Objectieve belastingplicht
45
-
-
3.1
Inleiding
45
-
3.2
Uitgangspunt winstbepaling zelfstandige entiteiten
46
-
3.3
Fiscale kapitaalbegrip
48
-
3.3.1
Algemeen
48
-
3.3.2
Ontstaan van informeel kapitaal
49
-
3.3.2.1
In de vermogenssfeer
50
-
3.3.2.2
In de kostensfeer
50
-
3.4
Winstbegrip
52
-
3.4.1
Algemeen
52
-
3.4.1.1
‘Gezamenlijke voordelen, onder welke naam en welke vorm ook’
52
-
3.4.1.2
Boekjaar
52
-
3.4.1.3
Functionele valuta
53
-
3.4.2
Twee winstbegrippen
53
-
3.4.2.1
Totaalwinstbegrip
53
-
3.4.2.2
Toerekening aan jaren door middel van goed koopmansgebruik (jaarwinst)
55
-
3.5
Totaalwinst
55
-
3.5.1
Euro=eurostelsel
55
-
3.5.2
Berekening totaalwinst; vermogensvergelijking
55
-
3.5.3
Gemiste voordelen, redelijk denkend ondernemer en gemengde kosten
56
-
3.6
Objectieve vrijstellingen
58
-
3.6.1
Vijf vrijstellingen in de Wet VPB 1969
58
-
3.6.2
Kwijtscheldingswinstvrijstelling
59
-
3.7
Systematiek van art. 9 en art. 10 Wet VPB 1969
60
-
3.8
Jaarwinstbepaling
61
-
3.8.1
Algemeen
61
-
3.8.1.1
Goed koopmansgebruik en bestendige gedragslijn
61
-
3.8.1.2
Balanscontinuïteit
62
-
3.8.1.3
Beginselen van goed koopmansgebruik
62
-
3.8.1.4
Realisatiebeginsel
63
-
3.8.1.5
Voorzichtigheidsbeginsel
64
-
3.8.1.6
Eenvoudsbeginsel
65
-
3.8.2
Stelselwijziging
65
-
3.8.2.1
Al dan niet verplichte stelselwijziging en incidenteel fiscaal voordeel
66
-
3.8.2.2
Foutenleer
66
-
3.8.3
Toestand op balansdatum
67
-
3.9
Fiscale balans
67
-
3.9.1
Waarderingsmethoden
67
-
3.9.2
Vorderingen
68
-
3.9.3
Voorraden
68
-
3.9.4
Onderhanden werk
69
-
3.9.5
Bedrijfsmiddelen
69
-
3.9.5.1
Begrip ‘bedrijfsmiddel’
69
-
3.9.5.2
Waardering van bedrijfsmiddelen en afschrijvingen
70
-
3.9.5.3
Investeringsaftrek
72
-
3.9.6
Deelnemingen
72
-
3.9.7
Schulden, voorzieningen en pensioenverplichtingen
74
-
3.10
Fiscale reserves
76
-
3.10.1
Algemeen
76
-
3.10.2
Kostenegalisatiereserve
76
-
3.10.3
Herinvesteringsreserve
76
-
3.10.4
Bestedingsreserve
78
-
3.11
Eindafrekening
79
-
3.11.1
Algemeen
79
-
3.11.2
Verplaatsing vestigingsplaats uit Nederland
79
-
3.11.3
Algemene eindafrekening; vangnetbepaling
81
-
4
Objectieve belastingplicht; aanvullende bepalingen
83
-
-
4.1
Inleiding
83
-
4.2
Dooruitdelingsfaciliteit dividendbelasting, ‘at-arm’s-length’-beginsel en doorstroomlichamen
84
-
4.2.1
Vermindering dividendbelasting
84
-
4.2.2
‘At-arm’s-length’-beginsel
85
-
4.2.3
Niet-aftrekbare renten en royalty’s van doorstroomlichamen
86
-
4.3
Kapitaalverkeer tussen aandeelhouder(s) en lichaam
88
-
4.3.1
Algemeen
88
-
4.3.2
Aftrekmogelijkheden van art. 9 Wet VPB 1969
89
-
4.3.2.1
Winstaandelen ten behoeve van het personeel
89
-
4.3.2.2
Winstaandelen ter zake van overgenomen concessies, octrooien, enz.
90
-
4.3.2.3
Winstdelingen voor de verzekeringnemers bij een verzekeringsmaatschappij
91
-
4.3.2.4
Oprichtingskosten en kosten in verband met wijziging van het kapitaal
91
-
4.3.2.5
Winstaandelen die toekomen aan coöperaties en beherende vennoten van open commanditaire vennootschappen
92
-
4.3.2.6
Coöperatie en coöperatieve vereniging
93
-
4.3.2.6.1
Aard coöperatie en omvang belastingplicht
93
-
4.3.2.6.2
Vaststelling van de verlengstukwinst en verzelfstandige winst
95
-
4.3.2.7
Bijzondere aftrekposten voor ANBI’s en lichamen die een sociaal belang behartigen
96
-
4.3.2.7.1
Fondswerversaftrek
96
-
4.3.2.7.2
Vrijwilligersaftrek
96
-
4.3.3
Niet-aftrekbare uitgaven van art. 10 Wet VPB 1969
97
-
4.3.3.1
Algemeen
97
-
4.3.3.2
Winstuitdelingen
98
-
4.3.3.3
Belastingen
98
-
4.3.3.4
Gebruikelijk loon
99
-
4.3.3.5
Werkruimte directeur-aandeelhouder
99
-
4.4
Uitgereikte aandelen en toegekende (werknemers)opties
101
-
4.5
Winstbepaling woningcorporaties
102
-
4.6
Wederverkoop van ter tijdelijke belegging ingekochte aandelen
102
-
4.7
Commissarisbeloning
103
-
4.8
Giften
104
-
4.8.1
Algemeen
104
-
4.8.2
Afbakening zakelijke giften
105
-
4.8.3
Aftrekbaarheid niet-zakelijke giften
105
-
4.9
Afgezonderd particulier vermogen
108
-
5
Eigen vermogen versus vreemd vermogen; renteaftrek
109
-
-
5.1
Inleiding
109
-
5.2
Herkwalificatie van geldleningen in kapitaal
112
-
5.2.1
Verschillende behandeling van kapitaal en geldleningen in de Wet VPB 1969
112
-
5.2.2
‘Systeem’ van de Hoge Raad
113
-
5.2.2.1
Kwalificatie van de lening
113
-
5.2.2.2
Gevolgen van de herkwalificatie
115
-
5.2.2.2.1
Lening omlaag
115
-
5.2.2.2.2
Lening omhoog
116
-
5.2.2.2.3
Lening zijwaarts
116
-
5.2.3
Schijnlening nader beschouwd
116
-
5.2.4
Deelnemerschapslening nader beschouwd
117
-
5.2.5
Bodemlozeputlening nader beschouwd
119
-
5.2.6
Omgekeerd: herkwalificatie van kapitaal in geldleningen
119
-
5.3
Leningen met een onzakelijk debiteurenrisico
120
-
5.3.1
‘At-arm’s-length’-beginsel
120
-
5.3.2
Onzakelijke lening ‘omhoog’ (arrest Hoge Raad 9 mei 2008)
121
-
5.3.3
Onzakelijke lening ‘omlaag’ (de 25 november 2011-arresten)
123
-
5.3.3.1
Nieuwe standaardarrest BNB 2012
37/123
-
5.3.3.2
Imputatie rente op onzakelijke lening; borgstellingsanalogie
125
-
5.3.3.3
Verlies niet aftrekbaar vanwege deelnemingsvrijstelling
126
-
5.3.3.4
Overige aspecten
126
-
5.3.4
Onzakelijke lening ‘opzij’ (arrest Hoge Raad 20 maart 2015)
128
-
5.3.5
Informeel kapitaal respectievelijk verkapt dividend
129
-
5.3.6
Hoofdelijke aansprakelijkheid en borgstellingen
131
-
5.4
Langlopende en laagrentende geldleningen (art. 10b Wet VPB 1969)
133
-
5.4.1
Algemeen; korte historie
133
-
5.4.2
Ratio van art. 10b Wet VPB 1969
133
-
5.5
Winstdrainage (art. 10a Wet VPB 1969)
135
-
5.5.1
Algemeen
135
-
5.5.2
Grondfiguren winstdrainage
136
-
5.5.3
Voorgeschiedenis; fraus legis en jurisprudentie Hoge Raad
141
-
5.5.4
Reparatie in art. 10a Wet VPB 1969 en fraus legis
142
-
5.5.5
Hoofdregel van art. 10a Wet VPB 1969
144
-
5.5.5.1
Schuld aan verbonden lichaam of natuurlijk persoon
145
-
5.5.5.2
Causaal verband
147
-
5.5.6
Rente, kosten en valutaresultaten
147
-
5.5.7
Besmette rechtshandelingen van art. 10a lid 1 Wet VPB 1969
148
-
5.5.7.1
Winstuitdeling en teruggaaf van gestort kapitaal
148
-
5.5.7.2
Kapitaalstorting in verbonden lichaam
149
-
5.5.7.3
Interne verhanging en externe acquisitie
149
-
5.5.7.4
Andere situaties waarin art. 10a Wet VPB 1969 van toepassing is
151
-
5.5.8
Tegenbewijs; zakelijkheidstoets en compenserende heffing
155
-
5.5.8.1
In overwegende mate zakelijke overwegingen
155
-
5.5.8.2
Compenserende heffing
158
-
5.5.9
Samenloop met fiscale eenheid
162
-
5.5.10
Begrippen ‘verbonden lichaam’ en ‘verbonden natuurlijk persoon’
162
-
5.5.10.1
Verbondenheid omlaag, omhoog en opzij
162
-
5.5.10.2
Begrip ‘belang’
164
-
5.5.10.3
Samenwerkende groep
165
-
5.6
Deelnemingsrente (art. 13l Wet VPB 1969)
166
-
5.6.1
Voorgeschiedenis
166
-
5.6.2
Hoofdregels aftrekbeperking deelnemingsrente
168
-
5.6.3
Uitzondering voor uitbreidingsinvesteringen
170
-
5.6.4
Agressieve tax planning
171
-
5.6.4.1
Dubbele renteaftrek binnen concern (‘double dip’)
172
-
5.6.4.2
Hybride financiering
172
-
5.6.4.3
Oogmerk creºren van renteaftrek in Nederland
174
-
5.6.5
Samenloop met andere renteaftrekbeperkingen
174
-
5.7
Renteaftrektemporisering bij opname overnameholding in fiscale eenheid
175
-
5.7.1
Kern van de regeling
176
-
5.7.2
Uitzonderingen
178
-
5.7.3
Overbrenging naar volgende jaar
180
-
5.7.4
Samenloop met andere renteaftrekbeperkingen
180
-
5.7.4.1
Samenloop met art. 10a Wet VPB 1969
180
-
5.7.4.2
Samenloop met art. 13l Wet VPB 1969
181
-
5.8
Earningsstripping
183
-
6
Deelnemingsvrijstelling
185
-
-
6.1
Inleiding; ne-bis-in-idembeginsel
185
-
6.1.1
Voorkoming economische dubbele belastingheffing
186
-
6.1.2
Ontwikkelingen in EU-verband; antibelastingontwijkingsrichtlijn
187
-
6.2
Begrip ‘deelneming’
188
-
6.2.1
Algemeen
188
-
6.2.2
Omvangscriterium
189
-
6.2.2.1
Ten minste 5% van het nominaal gestorte kapitaal
189
-
6.2.2.2
Soort aandelen, certificaten en opties op aandelen
190
-
6.2.2.3
Lidmaatschapsrechten van coöperaties en commanditaire participaties in open cv’s
193
-
6.2.2.4
Samenhang met bijzondere regimes van de vrijgestelde en fiscale beleggingsinstelling
194
-
6.2.3
Beleggingsdeelneming
194
-
6.2.3.1
Vereisten
195
-
6.2.3.2
Fictieve beleggingen
197
-
6.2.3.3
Kwalificerende beleggingsdeelnemingen
198
-
6.2.3.4
Reºle-heffings- of onderworpenheidstoets
198
-
6.2.3.5
Bezittingentoets
201
-
6.2.3.5.1
Begrip ‘vrije belegging’
202
-
6.2.3.5.2
Begrip ‘laagbelast’
204
-
6.2.3.5.3
Drie bijzondere regelingen
204
-
6.2.3.6
Jaarlijkse herwaarderingsverplichting
205
-
6.2.3.7
Deelnemingsverrekening
205
-
6.2.4
Meesleep- en meetrekregeling; aflopende deelneming
208
-
6.2.4.1
Meesleepregeling; winstbewijzen en deelnemerschapsleningen
209
-
6.2.4.2
Meetrekregeling; aandelen, winstbewijzen en deelnemerschapsleningen
210
-
6.2.4.3
Aflopende deelneming
212
-
6.2.5
Sfeerovergang
213
-
6.2.5.1
Compartimenteringsjurisprudentie
213
-
6.2.5.2
Compartimenteringsreserve
214
-
6.2.5.2.1
Aanleiding
214
-
6.2.5.2.2
Belaste en onbelaste compartimenteringsreserve
215
-
6.2.5.2.3
Samenloop met liquidatieverliesregeling
217
-
6.3
Vrijgestelde voordelen
218
-
6.3.1
Voordelen ‘uit hoofde van’ de deelneming
218
-
6.3.1.1
Algebraïsche begrip ‘voordelen’
219
-
6.3.1.2
‘Alle voordelen’; zowel dividenden als verkoopresultaten
219
-
6.3.2
Dividenduitkeringen
220
-
6.3.2.1
Verkapt of vermomd dividend
220
-
6.3.2.2
Meegekocht dividend
221
-
6.3.2.3
Winstbonus- en agiobonusaandelen en claims
221
-
6.3.3
Kosten verband houdend met de deelneming
222
-
6.3.4
Andere voordelen uit hoofde van de deelneming
225
-
6.3.4.1
Voordelen uit opties op aandelen
225
-
6.3.4.2
Voordelen uit ‘earn-out’-regelingen en balansgaranties
227
-
6.3.4.3
Voordelen uit hybride leningen en hybride kapitaal
229
-
6.3.4.4
Valutakoersresultaten
231
-
6.3.4.5
Voordelen uit valuta-afdekkingsinstrumenten
232
-
6.4
Omzetting afgewaardeerde vorderingen in aandelenkapitaal en aanverwante rechtsfiguren
233
-
6.4.1
Vorderingen versus deelnemingen
233
-
6.4.2
Korte historie
234
-
6.4.3
Huidige regime van art. 13ba Wet VPB 1969
235
-
6.4.3.1
Algemeen
235
-
6.4.3.2
Relevante rechtshandelingen
236
-
6.4.3.3
Opwaarderingsreserve
238
-
6.4.3.3.1
Gespreide vrijval ten gunste van de winst
238
-
6.4.3.3.2
Vervreemding deelneming (voormalig schuldenaar)
238
-
6.4.3.3.3
Antimisbruikbepalingen
239
-
6.4.4
Vervreemding schuldvordering en aanverwante figuren
240
-
6.4.5
Samenloop met liquidatieverliesregeling
242
-
6.5
Vaste inrichting versus deelneming in het buitenland
243
-
6.6
Liquidatieverliesregeling
244
-
6.6.1
Inleiding
244
-
6.6.2
Achtergrond liquidatieverliesregeling
245
-
6.6.3
Voorwaarden liquidatieverlies
246
-
6.6.4
Omvang liquidatieverlies
247
-
6.6.4.1
Opgeofferde bedrag
247
-
6.6.4.2
Totaal liquidatie-uitkeringen
248
-
6.6.5
Tijdstip verliesneming
250
-
6.6.6
Liquidatie tussenhoudstervennootschap
252
-
6.6.7
Aandelenfusie, splitsing en juridische fusie
255
-
6.6.8
Deelnemingsrente
256
-
7
Fusies en splitsingen
257
-
-
7.1
Inleiding
257
-
7.2
Aandelenfusie
260
-
7.2.1
Algemeen
260
-
7.2.2
Voor de faciliteit kwalificerende aandelenfusie
262
-
7.2.3
Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing
263
-
7.2.4
Inhoud van de faciliteit; doorschuiving fiscale boekwaarde
264
-
7.3
Bedrijfsfusie
264
-
7.3.1
Algemeen
264
-
7.3.2
Tegenprestatie en belastinglatentie
265
-
7.3.3
Voorwaarden voor toepassing van de faciliteit
268
-
7.3.3.1
Materiºle onderneming
268
-
7.3.3.2
Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing
270
-
7.3.4
Tijdstip van overdracht; terugwerkende kracht
270
-
7.3.5
Bedrijfsfusiefaciliteit van rechtswege; voorwaarden en indeplaatstreding
270
-
7.3.6
Bedrijfsfusiefaciliteit op verzoek
274
-
7.3.6.1
Standaardvoorwaarden
274
-
7.3.6.2
Vermogen dat verdwijnt of bereik VPB verlaat
274
-
7.3.6.2.1
Onderlinge vorderingen en schulden
274
-
7.3.6.2.2
Onderlinge kapitaalsverhoudingen
275
-
7.3.6.3
Verrekening van verliezen
276
-
7.3.6.4
Innovatiebox
276
-
7.3.6.5
Latent liquidatieverlies en latent stakingsverlies objectvrijstelling
276
-
7.3.6.6
Deelnemingsvrijstelling na bedrijfsfusie
277
-
7.3.6.7
Overdragende rechtspersoon is stichting of vereniging
277
-
7.4
Splitsing
279
-
7.4.1
Algemeen
279
-
7.4.2
Splitsing met fiscale afrekening
283
-
7.4.3
Splitsingsfaciliteit van rechtswege
284
-
7.4.3.1
Indeplaatstreding; doorschuiving fiscale boekwaarden
284
-
7.4.3.2
Voorwaarden
286
-
7.4.3.3
Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing
287
-
7.4.3.4
Relatie met liquidatieverliesregeling
288
-
7.4.4
Splitsingsfaciliteit op verzoek
288
-
7.4.4.1
Standaardvoorwaarden
288
-
7.4.4.2
Vermogen dat verdwijnt of bereik VPB verlaat
288
-
7.4.4.2.1
Onderlinge vorderingen en schulden
288
-
7.4.4.2.2
Onderlinge kapitaalsverhoudingen
289
-
7.4.4.2.3
Verkrijgende rechtspersoon is buiten Nederland gevestigd
290
-
7.4.4.3
Vordering daalt in waarde
290
-
7.4.4.4
Opwaarderingsreserve
291
-
7.4.4.5
Verrekening van verliezen
292
-
7.4.4.6
Latent liquidatieverlies en latent stakingsverlies objectvrijstelling
293
-
7.4.4.7
Afsplitsende rechtspersoon is stichting of vereniging
293
-
7.4.5
Fiscale positie aandeelhouders splitsende rechtspersonen
294
-
7.4.5.1
Aandeelhouder verdwijnende rechtspersoon
294
-
7.4.5.2
Aandeelhouder verkrijgende rechtspersoon
296
-
7.4.6
Temporisering renteaftrek
296
-
7.5
Juridische fusie
298
-
7.5.1
Algemeen
298
-
7.5.2
Fusie met fiscale afrekening
301
-
7.5.3
Fusiefaciliteit van rechtswege
301
-
7.5.3.1
Indeplaatstreding; doorschuif fiscale boekwaarden
301
-
7.5.3.2
Voorwaarden
304
-
7.5.3.3
Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing
305
-
7.5.4
Fusiefaciliteit op verzoek
306
-
7.5.4.1
Standaardvoorwaarden
306
-
7.5.4.2
Vermogen dat verdwijnt of bereik VPB verlaat
306
-
7.5.4.2.1
Onderlinge vorderingen en schulden
306
-
7.5.4.2.2
Onderlinge kapitaalsverhoudingen
307
-
7.5.4.2.3
Verkrijgende rechtspersoon is buiten Nederland gevestigd
307
-
7.5.4.3
Opwaarderingsreserve
307
-
7.5.4.4
Verrekening van verliezen
308
-
7.5.4.5
Latent liquidatieverlies en latent stakingsverlies objectvrijstelling
308
-
7.5.5
Fiscale positie aandeelhouders fuserende rechtspersonen
309
-
7.5.5.1
Aandeelhouder verdwijnende rechtspersoon
309
-
7.5.5.2
Aandeelhouder verkrijgende rechtspersoon
311
-
7.5.6
Temporisering renteaftrek
312
-
7.6
Overheidsondernemingen
313
-
7.7
Antiontgaansbepalingen
314
-
7.7.1
Inleiding
314
-
7.7.2
Hoofdregel: niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing
314
-
7.7.3
Eerste bewijsvermoeden: in overwegende mate zakelijke overwegingen
318
-
7.7.4
Tweede bewijsvermoeden: driejaars vervreemdingsverbod
319
-
7.7.5
Zekerheid vooraf
320
-
7.8
Samenhang met fiscale eenheid
321
-
8
Geruisloze terugkeer uit de bv
323
-
-
8.1
Inleiding
323
-
8.2
Terugkeerfaciliteiten in de fiscale wetgeving
324
-
8.2.1
In vogelvlucht
324
-
8.2.2
Omzetting meervoudige VPB- en AB-claim in enkelvoudige IB-claim
326
-
8.2.2.1
Doorschuiving fiscale boekwaarden
326
-
8.2.2.2
AB-claim vóór de terugkeer wijkt af van IB-claim na de terugkeer
328
-
8.2.2.3
Terugkeerreserve
329
-
8.2.3
Faciliteiten alleen op verzoek
330
-
8.3
Eisen gesteld aan de terugkeerfaciliteit
330
-
8.3.1
Voortzettingseis en rechtsvorm na de terugkeer
330
-
8.3.2
Aandeelhouderseis
331
-
8.3.3
Ontbindingseis
331
-
8.3.4
Ondernemingsvermogenseis
332
-
8.3.5
Toegestane lichamen
333
-
8.3.5.1
Nv of bv of vergelijkbare buitenlandse lichamen
333
-
8.3.5.2
In Nederland gevestigd of vaste inrichting in Nederland
334
-
8.4
Gevolgen voor compensabele verliezen
334
-
8.4.1
Algemeen
334
-
8.4.2
Verplichte herwaardering activa en passiva
335
-
8.4.3
Verhoging boekwaarde en fiscale reserves
335
-
8.4.4
Na terugkeer resterende compensabele verliezen
336
-
8.5
Waardebepaling aandelen en onderneming
337
-
8.6
Positieve of negatieve terugkeerreserve
338
-
8.7
Nadere voorwaarden
339
-
8.7.1
Algemeen
339
-
8.7.2
Schulden en vreemd vermogen
340
-
8.7.3
Lijfrente- en pensioenverplichtingen
341
-
8.7.4
Vordering en schulden tussen bv en voortzetters
342
-
8.8
Gevolgen voor voortzettende aandeelhouders in inkomstenbelasting
343
-
8.9
Enkele tijdsbepalingen
344
-
8.9.1
Overgangstijdstip
344
-
8.9.2
Terugwerkende kracht
344
-
8.9.3
Verzoek tot toepassing van de faciliteit
345
-
9
Fiscale eenheid
347
-
-
9.1
Inleiding
347
-
9.2
Karakter fiscale eenheid
348
-
9.3
Voor- en nadelen fiscale eenheid
349
-
9.4
Vereisten aangaan fiscale eenheid
351
-
9.4.1
Op verzoek; beperkte terugwerkende kracht van maximaal drie maanden
352
-
9.4.2
Bezitsvereiste van ten minste 95%
353
-
9.4.2.1
Middellijk aandelenbezit en verschillende soorten aandelen
353
-
9.4.2.2
Economische en juridische eigendom
354
-
9.4.3
Samenvallende boekjaren
357
-
9.4.4
Dezelfde winstbepalingen bij moeder- en dochtermaatschappij
357
-
9.4.5
Vestigingsplaatseisen voor moeder- en dochtermaatschappij
358
-
9.4.6
Kwalificerende rechtsvorm
362
-
9.4.7
Geen voorraadaandelen
364
-
9.5
Einde fiscale eenheid
364
-
9.5.1
Gevallen waarin fiscale eenheid eindigt
364
-
9.5.2
Voeging en ontvoeging in hetzelfde boekjaar
366
-
9.6
Gevolgen bij voeging in fiscale eenheid
366
-
9.6.1
Waardesprong als gevolg van voeging in fiscale eenheid
366
-
9.6.2
Dochtermaatschappij sluit boekjaar af
368
-
9.6.3
Door dochtermaatschappij te volgen gedragslijn
369
-
9.6.4
Entreeheffingen van art. 15ab Wet VPB 1969
369
-
9.6.4.1
Herwaardering van aandelen in dochtermaatschappij
369
-
9.6.4.2
Verrekening van op voegingstijdstip aanwezige latente liquidatieverliezen
370
-
9.6.4.3
Onderlinge vordering
schuldverhoudingen tussen moeder- en dochtermaatschappij/371
-
9.7
Belastingheffing tijdens bestaan fiscale eenheid
373
-
9.7.1
Gevolgen van gevoegd zijn in fiscale eenheid
373
-
9.7.2
Toepassing kwijtscheldingswinstvrijstelling
375
-
9.7.3
Voorkoming van buitenlandse winstbelasting
376
-
9.7.4
Renteaftrektemporisering bij opname overnameholding in fiscale eenheid
378
-
9.8
Gevolgen bij ontvoeging van fiscale eenheid
378
-
9.8.1
Aanvang nieuw boekjaar voor dochtermaatschappij
379
-
9.8.2
Fiscale indeplaatstreding
379
-
9.8.2.1
Gevolgen voor herinvesteringsreserve
380
-
9.8.2.2
Waardering van deelneming en bepaling van opgeofferde bedrag
382
-
9.8.3
Onderlinge vordering
schuldverhoudingen tussen moeder- en dochtermaatschappij/383
-
9.8.4
Ontvoeging in zicht van liquidatie
384
-
9.8.5
Oneigenlijk gebruik in relatie tot art. 13d Wet VPB 1969
386
-
9.9
Verrekening verliezen van vóór en na fiscale eenheid
386
-
9.9.1
Verrekening verliezen van vóór voegingstijdstip (voorvoegingsverliezen)
387
-
9.9.1.1
Verrekening voorvoegingsverliezen met nieuw opgerichte dochtermaatschappij
390
-
9.9.1.2
Fictieve winstsplitsing
390
-
9.9.1.3
Transacties binnen fiscale eenheid
391
-
9.9.2
Verliesverrekening over ontvoegingstijdstip heen
393
-
9.9.2.1
Verrekening voorvoegingsresultaten
393
-
9.9.2.2
Verrekening fiscale-eenheidsresultaten
393
-
9.9.3
Toepassing doorschuifregeling buitenlandse bronbelasting van vóór en na fiscale eenheid
396
-
9.10
Antimisbruikbepaling ter zake van binnen fiscale eenheid overgedragen vermogensbestanddelen
397
-
9.10.1
Algemeen
397
-
9.10.2
Voorwaarden toepassing art. 15ai Wet VPB 1969
398
-
9.10.2.1
Besmette transactie
399
-
9.10.2.2
Beºindiging fiscale eenheid
400
-
9.10.2.3
Sanctietermijnen
401
-
9.10.3
Inhoud sanctie art. 15ai Wet VPB 1969
402
-
9.10.4
Bijzondere regels in relatie tot herinvesteringsreserve
404
-
9.11
Fiscale eenheid met buitenlands belastingplichtige
405
-
9.11.1
Fiscale eenheid met buitenlandse dochtermaatschappij
405
-
9.11.2
Fiscale eenheid met buitenlandse moedermaatschappij
407
-
9.12
Enkele aanvullende regels in Invorderingswet 1990
408
-
9.12.1
Verrekening belastingschulden met belastingvorderingen
408
-
9.12.2
Hoofdelijke aansprakelijkheid voor vennootschapsbelastingschuld
409
-
10
Nederlands inkomen bij buitenlands belastingplichtigen en buitenlandse ondernemingswinsten bij binnenlands belastingplichtigen
411
-
-
10.1
Inleiding
411
-
10.1.1
Buitenlandse belastingplicht
412
-
10.1.2
Object van heffing buitenlandse belastingplicht
413
-
10.2
Regelingen ter voorkoming van dubbele belasting
414
-
10.2.1
Algemeen
414
-
10.2.2
Methoden ter voorkoming van dubbele belasting
416
-
10.2.3
Verdragswoonplaats
417
-
10.2.4
Diverse inkomensbestanddelen
419
-
10.3
Het Nederlands inkomen
419
-
10.3.1
Algemeen
419
-
10.3.2
Belastbaar Nederlandse bedrag
421
-
10.3.3
Winst uit onderneming
422
-
10.3.3.1
Algemeen
422
-
10.3.3.2
Begrip ‘vaste inrichting’
422
-
10.3.3.3
Begrip ‘vaste vertegenwoordiger’
423
-
10.3.3.4
Bepaling omvang winst uit onderneming
425
-
10.3.3.5
Ander Nederlands inkomen
427
-
10.3.4
Inkomen uit aanmerkelijk belang
427
-
10.3.4.1
Algemeen
427
-
10.3.4.2
Definitie ‘aanmerkelijk belang’
429
-
10.4
Vervoersondernemingen
430
-
10.5
Objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten
431
-
10.5.1
Algemeen
431
-
10.5.2
Objectvrijstelling
433
-
10.5.3
Stakingsverliezen
434
-
10.5.4
Laagbelaste beleggingsonderneming
436
-
10.5.4.1
Voorwaarden laagbelaste beleggingsonderneming
436
-
10.5.4.2
Verrekeningsmethode in plaats van vrijstellingsmethode
438
-
11
Verliesverrekening
441
-
-
11.1
Achterwaartse en voorwaartse verliesverrekening
441
-
11.1.1
Termijnen
441
-
11.1.2
Enkele formele regels
443
-
11.1.3
Voorlopige verliesverrekening
444
-
11.2
Beperking verliesverrekening voor houdster- en financieringslichamen
445
-
11.2.1
Inleiding; Bosal-arrest van het Hof van Justitie EU
445
-
11.2.2
Kwalificatie als houdster- of financieringslichaam
446
-
11.2.3
Beperking verliesverrekening
448
-
11.3
Handel in verlieslichamen
449
-
11.3.1
Algemeen; handel in verrekenbare verliezen
449
-
11.3.2
Korte historie; art. 20 lid 5 Wet VPB 1969 (oud)
452
-
11.3.3
Art. 20a Wet VPB 1969
453
-
11.3.3.1
Aandeelhouderstoets
454
-
11.3.3.1.1
Wijziging uiteindelijke belang in verlieslichaam
454
-
11.3.3.1.2
Uitzonderingen
457
-
11.3.3.2
Werkzaamhedentoets; beleggingstoets en inkrimpingstoets
461
-
11.3.3.2.1
Beleggingstoets
462
-
11.3.3.2.2
Inkrimpingstoets
463
-
11.3.3.3
Overige aspecten van art. 20a Wet VPB 1969
465
-
11.3.3.3.1
Achterwaartse verliesverrekening
465
-
11.3.3.3.2
Herwaarderingsmogelijkheid en vrijval herinvesteringsreserve
466
-
11.3.3.3.3
Zekerheid vooraf
468
-
12
Tarief en wijze van heffing
471
-
-
12.1
Algemeen tarief van 25%
471
-
12.2
Nihiltarief voor fiscale beleggingsinstellingen
474
-
12.3
Extra heffingen bovenop algemene VPB-tarief
474
-
12.4
Wijze van heffing
475
-
12.5
Verrekening van voorheffingen
476
-
13
Bijzondere regelingen
479
-
-
13.1
Inleiding
479
-
13.2
Innovatiebox
479
-
13.2.1
Inleiding
479
-
13.2.2
Bijzonder tarief van effectief 5%
481
-
13.2.3
Territoriale binding met Nederland
481
-
13.2.3.1
‘Substance’
481
-
13.2.3.2
Nexusbenadering
482
-
13.2.4
S&O-verklaring ‘plus’
483
-
13.2.4.1
S&O-verklaring
484
-
13.2.4.2
Kwalificerende immateriºle activa
484
-
13.2.5
Kwalificerende voordelen (nexusbreuk)
487
-
13.2.5.1
Vaststellen voordelen; per-activummethode
487
-
13.2.5.2
Afpelmethode en kostengerelateerde methode
488
-
13.2.6
Drempel
489
-
13.2.7
Forfaitaire regeling
491
-
13.2.8
Op verzoek
492
-
13.2.9
Administratieverplichtingen
492
-
13.3
Handel in herinvesteringsreservelichamen
492
-
13.3.1
Algemeen; wat is het misbruik?
492
-
13.3.2
Regeling van art. 12a Wet VPB 1969
494
-
13.3.2.1
Aandeelhouderstoets
495
-
13.3.2.2
Beleggingstoets
495
-
13.3.2.3
Antimisbruikmaatregelen
496
-
13.4
Bijzondere regimes voor vrijgestelde en fiscale beleggingsinstellingen
499
-
13.4.1
Inleiding
499
-
13.4.2
Vrijgestelde beleggingsinstellingenregime (VBI-regime)
499
-
13.4.2.1
Achtergrond van ‘deluxe’ beleggingsinstellingenregime
499
-
13.4.2.2
VBI-regime in kort bestek; subjectieve vrijstelling
500
-
13.4.2.3
Voorwaarden voor VBI-regime
500
-
13.4.2.4
Aanpalende regels in vennootschaps-, inkomsten- en dividendbelasting
502
-
13.4.3
Fiscale-beleggingsinstellingenregime (FBI-regime)
503
-
13.4.3.1
Achtergrond FBI-regime
503
-
13.4.3.2
Kern van het bijzondere regime; 0%-tarief en doorstootverplichting
504
-
13.4.3.3
Voorwaarden voor statusverkrijging
505
-
13.4.3.4
Voor uitdeling beschikbare winst; herbeleggings- en afrondingsreserve
506
-
13.4.3.5
Statusovergangen
507
-
13.5
Omzetting van rechtspersonen
508
-
13.5.1
Inleiding
508
-
13.5.2
Afrekeningsficties in art. 28a Wet VPB 1969
509
-
13.6
Bijzonder regime voor verzekeringsondernemingen
510
-
13.6.1
Inleiding
510
-
13.6.2
Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars
511
-
13.6.2.1
Aanvullende regels; premiereserve
511
-
13.6.2.2
Egalisatie- en calamiteitenreserve
512
-
14
Verrekenprijzen
513
-
-
14.1
Inleiding
513
-
14.2
Totaalwinstbegrip
514
-
14.3
‘Arm’s length’-beginsel (art. 8b Wet VPB 1969)
514
-
14.3.1
Inleiding
514
-
14.3.2
Het ‘arm’s length’-beginsel
515
-
14.3.3
Gelieerdheid
515
-
14.3.4
Verrekenprijsdocumentatie
516
-
14.4
Vergelijkbaarheid
516
-
14.5
Bandbreedte
517
-
14.6
Verrekenprijsmethoden
517
-
14.6.1
Inleiding
517
-
14.6.2
‘Comparable Uncontrolled Price’ (CUP)
518
-
14.6.3
‘Resale Price Method’
518
-
14.6.4
‘Cost Plus Method’
518
-
14.6.5
‘Profit Split Method’
518
-
14.6.6
‘Transactional Net Margin Method (TNMM)’
519
-
14.6.7
Schematisch overzicht
519
-
14.7
Keuze verrekenprijsmethode (algemeen)
519
-
14.8
Keuze verrekenprijsmethode (restwinst en routinewinst)
521
-
14.9
Verrekenprijsdocumentatie (algemeen)
522
-
14.9.1
Algemeen
522
-
14.9.2
Inhoud
523
-
14.9.3
Grote ondernemingen
524
-
14.10
Dubbele belastingheffing en eliminatie hiervan
525
-
14.11
Investeringsklimaat, tax planning en maatschappelijke onrust
526
-
15
Dividendbelasting
529
-
-
15.1
Inleiding
529
-
15.1.1
Plaats dividendbelasting in Nederlandse belastingstelsel
530
-
15.1.2
Houdbaarheid dividendbelasting
531
-
15.1.3
Voorheffing inkomsten- en vennootschapsbelasting
533
-
15.2
Subjectieve onderworpenheid
534
-
15.3
Object van heffing
536
-
15.3.1
Objectieve stelsel
536
-
15.3.2
Kapitaalbegrip
537
-
15.3.3
Uitdelingen
537
-
15.3.4
Inkoop van eigen aandelen, liquidatie-uitkeringen en terugbetaling van kapitaal
537
-
15.3.5
Fusie en splitsing
539
-
15.3.5.1
Antimisbruikbepalingen
539
-
15.3.5.2
Step up bij grensoverschrijdende fusie en splitsing
539
-
15.4
Tarief
540
-
15.5
Vrijstellingen en teruggaveregelingen
541
-
15.5.1
Inhoudingsvrijstelling voor deelnemingen
541
-
15.5.2
Inhoudingsvrijstelling bij fiscale eenheden
543
-
15.5.3
Teruggaveregelingen
543
-
15.5.4
EU-rechtelijke teruggaveregelingen
544
-
15.5.5
Dooruitdelingsfaciliteit voor Nederlandse houdstervennootschappen
545
-
15.5.6
Afdrachtvermindering voor fiscale beleggingsinstellingen
546
-
15.6
Internationale aspecten
546
-
15.6.1
Belastingverdragen
546
-
15.6.2
EU-recht
548
-
16
Verwerking vennootschapsbelasting in jaarrekening (tax accounting)
551
-
-
16.1
Inleiding
551
-
16.1.1
Regelgeving verwerking winstbelastingen in jaarrekening
551
-
16.1.2
Karakter winstbelastingen in jaarrekening
553
-
16.2
Actuele vennootschapsbelastingverplichting en -vordering
554
-
16.3
Uitgestelde vennootschapsbelastingverplichting en -vordering
554
-
16.3.1
Ontstaan belastinglatenties
555
-
16.3.1.1
Vennootschappelijke versus fiscale jaarrekening
555
-
16.3.1.2
Oorzaak verschillen tussen vennootschappelijke en fiscale jaarrekening
555
-
16.3.1.3
Gevolgen verschillen tussen vennootschappelijke en fiscale jaarrekening
556
-
16.3.1.4
Soorten verschillen tussen vennootschappelijke en fiscale jaarrekening
557
-
16.3.1.5
Verwerking verschillen tussen vennootschappelijke en fiscale jaarrekening
557
-
16.3.2
Verschillende soorten belastinglatenties
558
-
16.3.2.1
Passieve belastinglatenties (latente vennootschapsbelastingverplichtingen
‘deferred tax liabilities’)/558
-
16.3.2.2
Actieve belastinglatenties (latente vennootschapsbelastingvorderingen
‘deferred tax assets’)/559
-
16.4
Waardering belastinglatenties
559
-
16.4.1
Verplichting tot opname alle belastinglatenties
559
-
16.4.2
Keuze tussen nominaal of contant opname belastinglatenties
560
-
16.4.3
Verplichting tot wijziging waardering belastinglatentie bij wijziging belastingtarief
561
-
16.5
Passieve belastinglatenties en actuele waarde
561
-
16.5.1
Vorming belastinglatentie uit hoofde van herwaardering
562
-
16.5.2
Verschillende methoden van verwerking
562
-
16.6
Actieve belastinglatenties en verliesverrekening
563
-
16.6.1
Zekerheid ten aanzien van realisatie actieve belastinglatenties
563
-
16.6.2
Onzekerheid ten aanzien van realisatie actieve belastinglatenties
563
-
16.6.3
Zekerheid ten aanzien van realisatie van aanspraken op achterwaartse verliesverrekening
564
-
16.7
Verschillen tussen statutaire en effectieve belastingdruk
565
-
16.8
Presentatie en informatieverschaffing inzake belastinglatenties
566
-
16.8.1
Balans en toelichting
566
-
16.8.2
Winst- en verliesrekening en toelichting
567
-
16.9
Onzekere belastingposities (uncertain tax positions)
568
-
Overige te raadplegen literatuur
569
-
Trefwoordenregister
571